Bijbelteksten over valse profeten en valse leer

Wat staat er in de Bijbel over valse profeten?

 

Oude Testament

Deuteronomium 13:2-4

Wanneer een profeet of een droomuitlegger uit uw midden een teken of een wonder voorspelt, dat vervolgens uitkomt, en hij verbindt daaraan een oproep om andere, u onbekende goden te volgen en te dienen – luister dan niet naar wat hij zegt. Want de HEER, uw God, wil u daarmee op de proef stellen, om te ontdekken of u Hem wel met hart en ziel liefhebt.

 

Deuteronomium 18:20-22

Maar als een profeet het waagt om in mijn naam iets te zeggen dat Ik hem niet heb opgedragen, of om in de naam van andere goden te spreken, dan moet hij ter dood gebracht worden.’ Misschien vraagt u zich af: Hoe weten we dat een profetie niet van de HEER komt? Dit is het antwoord: als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt.

 

1 Koningen 22:19-23

Micha zei: ‘Luister naar wat de HEER te zeggen heeft. Ik zag de HEER op zijn troon zitten, en aan weerszijden van hem stonden alle hemelse machten opgesteld. De HEER vroeg: “Wie gaat Achab overhalen om tegen Ramot in Gilead ten strijde te trekken, zijn ondergang tegemoet?” De een zei dit en de ander dat, en ten slotte trad een van de geesten op de HEER toe en zei: “Ik zal hem overhalen.” “Hoe wil je dat doen?” vroeg de HEER. “Ik zal naar hem toe gaan en leugens spreken door de mond van al zijn profeten,” zei de geest. “Doe dat,” zei de HEER. “Het zal je beslist lukken.” Welnu, zo heeft de HEER in de mond van al deze profeten van u leugens gelegd. Hij heeft het juist slecht met u voor.’

 

Jesaja 9: 12-15

Het volk keert niet terug naar wie hen sloeg, de HEER van de hemelse machten zoeken zij niet. Daarom zal de HEER bij Israël op één dag kop en staart, palmtak en riet afsnijden; de kop zijn de oudsten en aanzienlijken, en de staart de leugenprofeten. De leiders van dit volk werden misleiders, het volk dat leiding zoekt, is op een dwaalspoor gebracht.

 

Jeremia 8:1-3

In die tijd – spreekt de HEER – zal men de beenderen van de koningen van Juda, van de leiders, de priesters, de profeten en de inwoners van Jeruzalem uit hun graven halen en ze uitspreiden voor de zon, de maan en het sterrenleger aan de hemel. Die vereerden ze met zoveel overgave en die volgden ze, die vroegen ze om raad en daarvoor knielden ze. De beenderen zullen niet worden verzameld en begraven, maar als mest op de akkers blijven liggen. En wat er overblijft van dit verdorven volk zal de dood verkiezen boven het leven, op elke plaats waarheen Ik hen verdreven heb – spreekt de HEER van de hemelse machten.

 

Jeremia 14:13-16

Ik zei: ‘Ach HEER, mijn God, hun profeten verkondigen: “Het zwaard zal jullie bespaard blijven en jullie zullen geen honger lijden; Ik schenk jullie blijvende vrede in dit land.”’ De HEER antwoordde: ‘Die profeten verkondigen leugens, en dat in mijn naam. Ik heb hen niet gezonden, hun niets opgedragen, niet tot hen gesproken. De visioenen die ze profeteren zijn leugens, waarzeggerij, holle woorden en eigen verzinsels. Daarom – dit zegt de HEER over de profeten die Ik niet gezonden heb, maar die in mijn naam profeteren dat dit land niet door het zwaard en de honger zal worden getroffen: Zij zullen zelf door het zwaard en de honger omkomen. En de straten van Jeruzalem zullen bezaaid liggen met de lijken van hun toehoorders, geveld door de honger en het zwaard. Er zal niemand zijn die hen en hun vrouwen, zonen en dochters begraaft. Zo stort Ik hun eigen kwaad over hen uit.

 

Jeremia 20:1-6

Toen de priester Paschur, de zoon van Immer, hoofdopzichter van de tempel, Jeremia dit hoorde profeteren, liet hij de profeet stokslagen geven en hem in de hoge Benjaminpoort bij de tempel in het blok sluiten. Toen Paschur hem de volgende dag uit het blok haalde, zei Jeremia tegen hem: ‘De HEER noemt jou niet langer Paschur, maar Magor-Missabib. Want dit zegt de HEER: Ik maak jou voor jezelf en je vrienden tot een bron van paniek; zij zullen door hun vijanden worden omgebracht en jij zult het moeten aanzien. Ik lever alle Judeeërs uit aan de koning van Babylonië; hij zal hen naar Babel wegvoeren of hen ombrengen. De voorraden van deze stad, de bezittingen en kostbaarheden, en de schatten van de koningen van Juda geef Ik hun vijanden in handen. Ze zullen alles buitmaken en meevoeren naar Babel. Ook jij, Paschur, zult samen met heel je familie in ballingschap gaan. Je zult worden weggevoerd naar Babel; daar zul je sterven en worden begraven, samen met al je vrienden, tegen wie je leugens hebt geprofeteerd.’

 

Jeremia 23:16-22

Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Luister niet naar wat de profeten jullie verkondigen. Ze geven jullie valse hoop. Hun visioenen zijn hun eigen verzinsels, ze komen niet van de HEER. Tegen hen die Mij minachten durven ze te zeggen: “De HEER zegt dat het jullie goed zal gaan.” En tegen ieder die zich door zijn koppige hart laat leiden zeggen ze: “Nee, onheil blijft je bespaard.” Wie het beraad van de HEER bijwoont, moet zijn woorden in zich opnemen en gehoorzamen. Wie goed naar zijn woorden geluisterd heeft, heeft ze ook begrepen.

De HEER zendt een woedende wind, een razende storm treft de verdorvenen. Zijn toorn komt niet tot bedaren voor Hij zijn plan geheel heeft uitgevoerd. Eens zullen jullie dat ten volle begrijpen. Ik heb die profeten niet gezonden, toch rennen ze of ze mijn boden waren. Ik heb niet tot hen gesproken, toch spreken ze of ze profeten waren. Hadden ze mijn beraad bijgewoond, dan hadden ze mijn volk mijn woorden laten horen, het opgeroepen zijn verdorven levenswandel op te geven, te breken met zijn kwalijke praktijken.

 

Jeremia 23: 25-40

Ik heb gehoord wat voor leugens die profeten in mijn naam verkondigen. Ze roepen: “Een droom! Ik heb een droom gehad!” Hoelang nog blijven die leugenachtige profeten hun eigen verzinsels verkondigen? Hoe lang nog zijn ze erop uit om met de dromen die ze elkaar vertellen mijn volk mijn naam te laten vergeten, zoals hun voorouders mijn naam door Baäl zijn vergeten? Een profeet die droomt, vertelt niet meer dan een droom, maar wie mijn woorden kent, geeft mijn woorden betrouwbaar weer. Wat heeft stro met graan gemeen? – spreekt de HEER. Is mijn woord niet als een vuur, als een hamer die een rots verbrijzelt? – spreekt de HEER. Ik zal ze straffen – spreekt de HEER –, Ik zal ze straffen, die profeten die elkaars woorden stelen maar zeggen dat ze namens Mij spreken en steeds zo zelfverzekerd “spreekt de HEER” roepen; Ik zal ze straffen – spreekt de HEER –, die profeten die leugenachtige dromen vertellen, want met hun leugens en bedrog misleiden ze mijn volk. Ik heb hen niet gezonden en hun niets opgedragen, en ze zijn dit volk op geen enkele manier tot nut – spreekt de HEER.

En als een profeet, een priester of wie dan ook vraagt: “Welke last geeft de HEER ons met zijn woorden te dragen?”, antwoord dan: “Jullie zelf zijn die last, maar Ik zal jullie afwerpen – spreekt de HEER.” De profeet, priester of wie dan ook die het nog over een “last van de HEER” heeft straf Ik, samen met zijn hele familie. Vraag elkaar liever: “Wat heeft de HEER geantwoord?” of: “Wat heeft de HEER gezegd?” Spreek niet langer over een “last van de HEER”. Ieder zegt op last van Mij te spreken, maar daarmee verdraaien jullie de woorden van de levende God, de HEER van de hemelse machten, jullie God. Vraag een profeet liever wat de HEER geantwoord heeft, of wat Hij gezegd heeft. Dit zegt de HEER: Als jullie toch over een “last van de HEER” spreken, terwijl Ik jullie heb verboden dat te doen, zal Ik jullie optillen en van me afwerpen, samen met de stad die Ik jullie en je voorouders gegeven heb. Ik breng eeuwige smaad en schande over jullie, die nooit zal worden vergeten.’

 

Jeremia 27:9-18

Luister niet naar je profeten, waarzeggers, droomuitleggers, toekomstvoorspellers en tovenaars, die jullie steeds oproepen je niet aan de koning van Babylonië te onderwerpen. Hun profetieën zijn leugens; ze bereiken er slechts mee dat jullie uit je land worden verdreven. Ik zal jullie uiteenjagen en jullie zullen omkomen. Maar het volk dat zich het juk van de koning van Babylonië laat opleggen, dat zich aan hem onderwerpt, zal Ik in zijn eigen land laten blijven. Het mag er blijven wonen en de akkers bewerken – spreekt de HEER.’

Ik sprak dezelfde woorden tot koning Sedekia van Juda: ‘Laat u het juk van de koning van Babylonië opleggen, onderwerp u aan hem en zijn volk, dan zult u in leven blijven. Waarom zouden u en uw volk sterven door het zwaard, de honger en de pest? Want daarmee heeft de HEER ieder volk gedreigd dat zich niet aan de koning van Babylonië wil onderwerpen. Luister niet naar de profeten die u oproepen u niet aan hem te onderwerpen. Ze profeteren leugens. Hoewel Ik hen niet gezonden heb – spreekt de HEER – profeteren ze in mijn naam, en nog leugens ook. Daarmee bereiken ze slechts dat Ik jullie verdrijf en dat jullie samen met die profeten zullen omkomen.’

Ook sprak ik tot de priesters en het volk van Juda: ‘Dit zegt de HEER: Luister niet naar jullie profeten, die zeggen dat de kostbaarheden uit de tempel van de HEER spoedig uit Babel worden teruggebracht. Ze profeteren leugens. Luister niet naar hen. Onderwerp je aan de koning van Babylonië, als jullie in leven willen blijven. Waarom zou deze stad in puin moeten vallen? Als ze echte profeten zijn en de woorden van de HEER spreken, laten ze dan de HEER van de hemelse machten ertoe bewegen dat Hij de kostbaarheden die nog in de tempel van de HEER, in het paleis van de koning en in Jeruzalem zijn overgebleven, niet in Babel laat terechtkomen.

 

Jeremia 27: 22

Alles zal naar Babel worden gevoerd, en daar zal het blijven tot de dag dat Ik er zelf voor zorg dat het naar Jeruzalem wordt teruggebracht – spreekt de HEER.’

 

Jeremia 28:1-17

In datzelfde jaar, in het begin van de regering van koning Sedekia van Juda, in de vijfde maand van het vierde jaar, zei de profeet Chananja uit Gibeon, de zoon van Azzur, in de tempel van de HEER ten overstaan van de priesters en alle andere aanwezigen tegen mij: ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik ga het juk van de koning van Babylonië breken. Binnen twee jaar zal Ik alle kostbaarheden uit de tempel van de HEER, die koning Nebukadnessar heeft meegevoerd naar Babel, naar Jeruzalem terugbrengen. Ik zal ook koning Jechonja, de zoon van Jojakim, en alle ballingen uit Juda die naar Babel zijn gevoerd, naar Jeruzalem terugbrengen – spreekt de HEER. Want Ik ga het juk van de koning van Babylonië breken.’ Toen antwoordde de profeet Jeremia de profeet Chananja ten overstaan van de priesters en alle anderen die in de tempel van de HEER aanwezig waren: ‘Ja! Laat de HEER dat doen. Hopelijk laat Hij jouw profetie uitkomen en brengt Hij al het tempelgerei en alle ballingen uit Babel naar deze stad terug. Maar luister nu naar wat ik jou en alle anderen te zeggen heb. Sinds mensenheugenis hebben de profeten die vóór jou en mij hebben geleefd tegen veel landen en machtige koninkrijken niets dan oorlogen, onheil en pest geprofeteerd. Van een profeet die voorspoed en vrede profeteert, weten we pas dat hij inderdaad door de HEER gezonden is als zijn woorden uitkomen.’ Chananja nam toen het juk van Jeremia’s nek, brak het in stukken en zei ten overstaan van allen die daar waren: ‘Dit zegt de HEER: Zo zal Ik binnen twee jaar het juk van koning Nebukadnessar van Babylonië van alle volken afnemen en in stukken breken.’ Hierop verliet Jeremia de tempel.

Enige tijd later richtte de HEER zich tot Jeremia: ‘Ga naar Chananja en zeg hem: Dit zegt de HEER: Je hebt een houten juk in stukken gebroken en het door een ijzeren juk vervangen. Want dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik leg alle volken een ijzeren juk op, waarmee ze koning Nebukadnessar van Babylonië moeten dienen. Zelfs de wilde dieren onderwerp Ik aan hem.’ De profeet Jeremia zei toen tegen de profeet Chananja: ‘Luister goed, Chananja! Jij bent niet door de HEER gezonden. Je hebt het volk met leugens misleid. Daarom – dit zegt de HEER: Ik zal je alsnog zenden, Ik zend je weg van de aarde. Je zult nog dit jaar sterven, want met je profetieën heb je het volk opgezet tegen de HEER.’ En de profeet Chananja stierf nog datzelfde jaar, in de zevende maand.

 

Jeremia 29:31-32

‘Stuur de volgende brief aan de ballingen: Dit zegt de HEER over Semaja, de Nechelamiet: Hij heeft bij jullie geprofeteerd zonder dat Ik hem gezonden heb en heeft jullie met leugens misleid. Daarom – dit zegt de HEER: Ik zal hem en zijn nageslacht straffen. Ze zullen onder dit volk ophouden te bestaan, ze zullen de voorspoed die Ik mijn volk zal brengen niet meemaken – spreekt de HEER. Want hij heeft het volk tegen Mij opgezet.’

 

Klaagliederen 2: 13-15

Waarmee zal ik je vergelijken, Jeruzalem, welk voorbeeld kan ik je tonen?

Waaraan zal ik je gelijkstellen, vrouwe Sion? Hoe kan ik je troosten?

Wijd als de zee gapen je wonden – wie kan je genezen?

Je profeten hebben je bedrogen met valse visioenen - hadden ze maar je wandaden onthuld om je lot nog te keren!

Ze hebben je valse orakels verkondigd om je te misleiden.

Allen die voorbijgaan wringen de handen als ze jou zien; ze sissen van afschuw, schudden meewarig het hoofd over Jeruzalem:

‘Is dit nu die stad, volmaakt van schoonheid, vreugde voor de wereld?’

 

Ezechiël 13: 1-16

De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, klaag alle profeten van Israël aan die het nog wagen te profeteren; zeg tegen de profeten die op eigen gezag spreken: “Luister naar de woorden van de HEER! Dit zegt God, de HEER: Wee de verdwaasde profeten die hun eigen ingevingen volgen zonder iets te hebben gezien! Israël, je profeten zijn als jakhalzen die leven tussen de ruïnes. Ze zijn niet in de bres gesprongen voor hun volk, ze hebben er geen muur omheen gebouwd waardoor het op de dag van de HEER in de strijd zou kunnen standhouden. Hun visioenen zijn bedrieglijk, hun voorspellingen zijn vals. Ze zeggen: ‘Zo spreekt de HEER ...’ – terwijl ze niet door de HEER gezonden zijn. En dan verwachten ze nog dat er iets van hun woorden bewaarheid wordt!

Is het niet zo – zegt God, de HEER – dat jullie visioenen bedrieglijk zijn en jullie voorspellingen vals? Jullie zeggen: ‘Zo spreekt de HEER ...’ – terwijl Ik niets heb gezegd! Omdat jullie woorden bedrieglijk zijn en jullie visioenen vals, keer Ik me tegen jullie – spreekt God, de HEER.

Ik hef mijn hand op tegen de profeten met hun bedrieglijke leugens en valse voorspellingen. Ze zullen uit de gemeenschap worden gestoten. Ze zullen niet meer ingeschreven staan in de boeken van het volk van Israël, en het land van mijn volk zullen ze niet meer binnengaan. Dan zullen jullie beseffen dat Ik God, de HEER, ben. De profeten hebben mijn volk op een dwaalspoor gebracht toen ze zeiden dat het vrede zou blijven, en mijn volk bouwde muren die door de profeten met witkalk werden bepleisterd – maar het bleef geen vrede. Zeg daarom tegen die witkalkers dat hun muur zal instorten. Als er slagregens komen, als er hagelstenen neerkletteren, als er een stormwind losbreekt en de muren instorten, zal er dan niet worden gezegd: ‘Waar is jullie pleisterwerk gebleven?’ Daarom – dit zegt God, de HEER – Ik zal in mijn woede een stormwind laten losbreken en slagregens doen neerslaan, Ik zal hagelstenen laten neerkletteren in mijn allesverwoestende toorn. Ik haal de witgepleisterde muren omver, ze zullen instorten en hun fundamenten zullen bloot komen te liggen. De stad zal in puin vallen en jullie zullen omkomen. Jullie zullen weten dat Ik de HEER ben. Ik zal mijn woede koelen op de muren en op de witkalkers, Ik zeg jullie dat de muren zullen verdwijnen samen met hen die ze hebben bepleisterd: de profeten van Israël met hun profetieën over Jeruzalem, die visioenen hadden van vrede terwijl het geen vrede zou blijven – zo spreekt God, de HEER.”

 

Ezechiël 13: 17- 23

Mensenkind, richt je nu op de vrouwen van het volk die op eigen gezag profeteren, en klaag hen aan. Zeg: “Dit zegt God, de HEER: Wee de vrouwen die toverbanden naaien voor ieders polsen en sluiers maken voor de hoofden van groot en klein, om zo de zielen van de mensen te vangen! Jullie willen mijn volk in je netten vangen en zelf in leven blijven? Jullie hebben mijn naam ten overstaan van het volk ontwijd voor een handvol gerst en wat hompen brood. Jullie laten mensen sterven die niet moeten sterven, en houden mensen in leven die niet in leven mogen blijven. Jullie hebben mijn volk voorgelogen en het heeft naar je leugens geluisterd. Daarom – zegt God, de HEER – verscheur Ik de banden waarmee jullie de mensen als vogels vangen; Ik scheur ze van je armen af en laat de mensen vrij die in je netten verstrikt zijn geraakt. Ik verscheur de sluiers en ontruk mijn volk aan jullie macht; het zal je niet meer ten prooi zijn. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de HEER ben. Jullie jagen met je leugens rechtvaardigen angst aan terwijl Ik tegen hen geen kwaad in de zin heb, en jullie moedigen goddelozen aan en verhinderen dat zij tot inkeer komen en zo hun leven redden. Daarom zullen jullie geen bedrieglijke visioenen meer hebben en geen voorspellingen meer doen. Ik zal mijn volk aan jullie greep ontrukken, en dan zullen jullie beseffen dat Ik de HEER ben.”’

 

Ezechiël 22:23-31

De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, zeg tegen Jeruzalem: “Je bent als een land dat niet is gereinigd; toen Ik je vervloekte, bleef de regen uit. De vorsten in de stad waren als leeuwen die grommend hun prooi verscheuren: ze verslonden mensen, ze roofden schatten en kostbaarheden, veel vrouwen maakten ze tot weduwen. De priesters deden mijn voorschriften geweld aan, wat aan Mij was gewijd ontheiligden ze, ze maakten geen onderscheid tussen wat heilig is en wat niet, ze leerden niemand het verschil tussen rein en onrein en mijn sabbat hielden ze niet in ere. Zo werd mijn naam door hen ontwijd. De leiders in de stad waren als wolven die hun prooi verscheuren. Door bloed te vergieten, door mensen te gronde te richten, joegen ze hun eigen gewin na. De profeten pleisterden alles met hun witkalk dicht, hun visioenen waren bedrieglijk en hun voorspellingen vals, ze zeiden: ‘Dit zegt God, de HEER ...’ – terwijl de HEER niet had gesproken. Het volk gaf zich over aan uitbuiting en diefstal, het buitte de misdeelden en de armen uit, het onderdrukte de vreemdelingen en deed hun geen recht. Ik heb gezocht naar iemand die een muur om de stad kon bouwen, die het land wilde verdedigen, die vóór Mij ging staan opdat het niet zou worden vernietigd – maar zo iemand heb Ik niet gevonden. Dus vervloekte Ik hen, met het vuur van mijn toorn vernietigde Ik hen, Ik liet hen boeten voor hun daden – zo spreekt God, de HEER.”’

 

Ezechiël 34:1-11

De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israël, profeteer en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Wee jullie, herders van Israël, want jullie hebben alleen jezelf geweid! Horen herders niet hun schapen te weiden? Jullie eten wel van hun kaas, jullie gebruiken hun wol voor je kleren en jullie slachten de vette dieren, maar de schapen weiden, dat doen jullie niet. Zwakke dieren hebben jullie niet laten aansterken, zieke dieren niet genezen, gewonde dieren niet verbonden, verjaagde dieren niet teruggehaald, verdwaalde dieren niet gezocht – jullie hebben de dieren hard en wreed behandeld. Zonder herder raakten ze verstrooid, en werden ze door wilde dieren verslonden. Mijn schapen zijn verstrooid, ze dwalen rond in de bergen en hoog in de heuvels; over heel het aardoppervlak raken ze verstrooid, en er is niemand die naar ze omziet, niemand die naar ze op zoek gaat.

Daarom, herders, luister naar de woorden van de HEER: Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER –, mijn schapen hadden geen herder, ze werden weggeroofd en door de wilde dieren verslonden; en jullie, herders, keken niet naar mijn schapen om, jullie hebben alleen jezelf geweid maar niet mijn schapen! Daarom, herders, luister naar de woorden van de HEER: Dit zegt God, de HEER: Ik keer me tegen de herders en eis mijn schapen op; zij zullen ze niet meer mogen weiden. Ook zullen ze niet langer zichzelf weiden: Ik zal mijn schapen uit hun mond redden, zij zullen ze niet meer eten! Dit zegt God, de HEER: Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen.

 

Zacharia 13:3-6

Wanneer er dan nog iemand een profetie uitspreekt, zullen zijn eigen vader en moeder tegen hem zeggen: ‘Jij moet sterven, want je verkondigt leugens in de naam van de HEER.’ Zijn vader en zijn moeder, die hem zelf hebben voortgebracht, zullen hem doorsteken wanneer hij een profetie uitspreekt. Dan zal geen enkele profeet meer voor zijn visioenen durven uitkomen. Ze zullen de profetenmantel niet meer aantrekken om de mensen te bedriegen. Ze zullen zeggen: ‘Ik ben helemaal geen profeet; al van jongs af aan werk ik op het land van de man die mij gekocht heeft.’ En wanneer zo iemand gevraagd wordt: ‘Hoe kom je dan aan die verwondingen op je rug?’, dan zal hij antwoorden: ‘Die heb ik opgelopen in het huis van mijn vrienden.’.

 

Nieuwe Testament:

Mattheüs 7:15-20

Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar in wezen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van doornstruiken of vijgen van distels? Zo brengt elke goede boom goede vruchten voort, maar een slechte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, evenmin als een slechte boom goede vruchten. Elke boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Zo kunnen jullie hen dus aan hun vruchten herkennen.

 

Mattheus 7:21-23

Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen Mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet in uw naam vele wonderen verricht?” En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, onrechtplegers!”

 

Mattheus 24: 11

‘Er zullen talrijke valse profeten komen, die velen zullen misleiden.’

 

Mattheus 24: 24-27

‘Want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om zo mogelijk zelfs Gods uitverkorenen te misleiden. Let op, Ik heb jullie dit van tevoren gezegd. Wanneer ze dus tegen jullie zeggen: “Kom mee, hij is in de woestijn,” ga er dan niet heen, of als ze zeggen: “Kijk, hij is daarbinnen,” geloof dat dan niet. Want zoals de bliksem de hemel van oost tot west verlicht, zo zal de Mensenzoon komen’.

 

Marcus 13: 21-23

Als iemand dan tegen jullie zegt: “Kijk, hier is de messias,” of: “Daar is hij,” geloof het dan niet, want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die tekenen en wonderen zullen verrichten om zo mogelijk Gods uitverkorenen te misleiden. Jullie moeten oppassen, Ik heb het jullie allemaal van tevoren gezegd.

 

Lucas 6:26

Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken, want hun voorouders hebben de valse profeten op dezelfde wijze behandeld.

 

Handelingen 13:6-12

Ze reisden het hele eiland rond tot ze in Pafos kwamen, waar ze een Joodse magiër aantroffen, een valse profeet die Barjesus heette en tot het gevolg behoorde van Sergius Paulus, de proconsul. Sergius Paulus, een verstandig man, liet Barnabas en Saulus bij zich komen omdat hij meer wilde horen over het woord van God. Maar Elymas, zoals Barjesus ook wel werd genoemd – want Elymas betekent ‘magiër’ –, stelde zich tegen hen teweer en probeerde de proconsul van het geloof af te houden. Daarop keek Saulus (die ook bekendstond als Paulus) hem strak aan, en vervuld van de heilige Geest zei hij: ‘U bent een bedrieger, een gewetenloze oplichter, een kind van de duivel en een vijand van elke vorm van gerechtigheid. Hoe durft u de rechte wegen van de Heer te veranderen in kronkelpaden? Let op: de hand van de Heer zal u treffen, u zult blind zijn en voorlopig geen zonlicht meer zien.’ Onmiddellijk werd alles donker om hem heen, zodat hij tastend zijn weg moest zoeken en anderen moest vragen of ze hem wilden leiden. Toen de proconsul dit zag, kwam hij tot geloof, diep onder de indruk als hij was van wat hij over de Heer had geleerd.

 

Handelingen 20:28-31

Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als leiders heeft aangesteld; hoed Gods gemeente, die Hij verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon. Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen ontzien. Uit uw eigen kring zullen mensen voortkomen die de waarheid verdraaien om de leerlingen voor zich te winnen. Wees daarom waakzaam en vergeet niet hoe ik ieder van u drie jaar lang dag en nacht onder tranen steeds weer raad heb gegeven.

 

2 Corinthiër 11:3-4

Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus. U accepteert immers zonder enig bezwaar dat iemand u een andere Jezus verkondigt dan wij hebben gedaan, of dat u een andere Geest of een ander evangelie ontvangt dan u ontvangen hebt.

 

2 Corinthiër 11:13-15

Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus. Dat is ook geen wonder, want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht. Het ligt dus voor de hand dat ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van de gerechtigheid. Maar ze zullen krijgen wat ze verdienen.

 

Galaten 1:6-9

Het verbaast me dat u zich zo snel hebt afgewend van Hem die u door de genade van Christus heeft geroepen en dat u zich tot een ander evangelie hebt gekeerd. Er is geen ander evangelie. Er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Wanneer iemand, al was ik het zelf of al was het een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigt dat in strijd is met wat ik u eerder verkondigd heb – vervloekt is hij! Ik heb het al eerder gezegd en zeg het nu opnieuw: wanneer iemand u een evangelie verkondigt dat in strijd is met wat u hebt ontvangen – vervloekt is hij!

 

Colossenzen 2:16-23

Laat u daarom door niemand iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwemaan en sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van wat komt – de werkelijkheid is van Christus. Laat u niet veroordelen door mensen die opgaan in zelfvernedering en engelenverering, zich verdiepen in visioenen of verblind door hun eigen bedenksels menen heel wat te zijn. Zulke mensen richten zich niet naar het hoofd, van waaruit God het hele lichaam, door gewrichtsbanden en pezen ondersteund en bijeengehouden, doet groeien. Als u met Christus dood bent voor de machten van de wereld, waarom laat u zich dan geboden opleggen alsof u nog in de wereld leeft? ‘Niet aanraken! Niet proeven! Afblijven!’ – het zijn menselijke voorschriften en instructies over zaken die door het gebruik vergaan. Dat moet allemaal voor wijsheid doorgaan, maar het is zelfbedachte vroomheid, zelfvernedering en verachting van het lichaam; het heeft geen enkele waarde en dient alleen maar tot eigen bevrediging.

 

1 Thessalonicenzen 5:21

Onderzoek alles, behoud het goede

 

2 Timoteus 2: 16-18

Luister niet naar heilloos en hol gezwets, want dat voert steeds verder van God weg. Wat dwaalleraren vertellen woekert voort als een gezwel. Ook Hymeneüs en Filetus zijn van de waarheid afgedwaald door te beweren dat de opstanding al heeft plaatsgevonden. Daarmee ondermijnen ze het geloof van anderen.

 

1 Johannes 4:1-6

Geliefde broeders en zusters, vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen. De Geest van God herkent u hieraan: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God; dat is de geest van de antichrist, waarvan u hebt gehoord dat hij zal komen – nu al is hij in de wereld. U, kinderen, komt uit God voort en u hebt de valse profeten overwonnen, want Hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst. Die valse profeten komen uit de wereld voort. Daarom spreken zij de taal van de wereld en luistert de wereld naar hen. Wij komen uit God voort. Wie God kent luistert naar ons. Wie niet uit God voortkomt luistert niet naar ons. Hieraan kunnen we de Geest van de waarheid en de geest van de dwaling herkennen.

 

Openbaring 2:2 (Tegen Efeze)

Ik weet wat u doet, hoe u zich inzet en standhoudt, en dat u boosdoeners niet verdraagt. Zo hebt u mensen die beweren dat ze apostelen zijn, op de proef gesteld en als leugenaars ontmaskerd.

 

Openbaring 19:20

Het beest werd gevangengenomen, samen met de valse profeet die in zijn bijzijn tekenen had verricht, waardoor hij iedereen had misleid die het merkteken van het beest droeg en zijn beeld aanbad. Levend werden ze in de vuurpoel met brandende zwavel gegooid.

 

Voorkomen van valse profetie in de samenkomsten:

1 Korintiërs 14: 26- 33

Broeders en zusters, wat betekent dit voor uw samenkomsten? Wanneer u samenkomt draagt iedereen wel iets bij: een lied, een vorm van onderricht, een openbaring, een uiting in klanktaal of de uitleg daarvan. Laat alles tot opbouw van de gemeente zijn. Er mogen twee, hoogstens drie van u in klanktaal spreken, ieder op zijn beurt en bovendien met iemand die de uitleg geeft. Is er niemand die dit kan, dan moeten ze zwijgen en alleen voor zichzelf tot God spreken. Laat van hen die profeteren er telkens twee of drie spreken; daarna moeten de anderen het beoordelen. Wanneer aan iemand die nog op zijn plaats zit iets geopenbaard wordt, moet degene die op dat moment spreekt verder zwijgen. U kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat ieder van u kan worden onderwezen en bemoedigd. En wie profeteert heeft macht over zijn geest, want God is niet een God van wanorde maar van vrede. Zo is het in alle gemeenten van de heiligen.